vrijdag 10 juni 2016

147. Homo/lesbische vooruitgang (2)

ILGA Europe publiceerde onlangs Rainbow Europe: een overzicht van LGBTI-discriminatie in Europa. Nederland zakte daarin van de zevende naar de elfde plaats, achter Kroatië. En Malta eindigde op de eerste plaats. Toen dacht ik meteen: dat kan niet kloppen! Wat is er mogelijk fout gegaan in dat onderzoek?

Onderzoeksmethode deugt niet
Ik behoor tot de eersten die onderzoek hebben gedaan naar de juridische en sociale positie van homo/lesbische minderheden in alle landen van de wereld. Zie: World Survey on the Social and Legal Position of Gays and Lesbians; in: The Third Pink Book; Buffalo NY, 1993; 247-342. Ik heb er als socioloog toen bewust voor gekozen om niet alleen te kijken naar de juridische aspecten. Want een wetgeving mag nog zo mooi zijn (neem bijvoorbeeld Zuid-Afrika), de sociale positie kan zwaar tegenvallen. De eerste fout van dit ILGA Europe onderzoek is dat men zich tot de wetgeving heeft beperkt.

De tweede fout is dat homoseksualiteit op één grote hoop is gegooid met transgender en interseksualiteit. Ik begrijp heel goed dat om strategische redenen op deze gebieden wordt samengewerkt. Maar dat betekent nog niet dat het feitelijk hetzelfde is. Zo komt het in islamitische landen voor dat de doodstraf staat op homoseksualiteit maar dat transgender en interseksualiteit worden gedoogd. In de onderzoeksmethode die ILGA Europe heeft gebruikt, zou dat er toe leiden dat landen met de doodstraf op homoseksualiteit in die gevallen beter kunnen uitkomen dan landen die geen doodstraf hierop kennen. Deze werkwijze is dus geen betrouwbare methode om de houding jegens homoseksualiteit te meten.

De derde fout is dat ILGA Europe met een puntensysteem werkt dat een grote exactheid suggereert (met twee cijfers achter de komma!) terwijl deze cijfers boterzacht zijn. De maatschappelijke werkelijkheid is veel ingewikkelder dan de juridische. En zelfs die is minder eenduidig dan die lijkt. Zo wordt bijvoorbeeld in de Nederlandse grondwet het woord homoseksualiteit niet genoemd maar blijkt uit de wetgeving overduidelijk dat die er wel onder valt. En bovendien hoort Nederland tot de weinige landen waarin rechters niet aan de grondwet mogen toetsen maar wel aan de uitwerking daarvan in de wet gelijke behandeling, waarin homoseksualiteit wel genoemd wordt.

Malta, Kroatië en Nederland
De gekozen onderzoeksmethode leidt tot onwerkelijke gevolgtrekkingen. Zo eindigt Malta op de eerste plaats met 87,75% (!) terwijl uit Europees onderzoek uit 2006 nog bleek dat Malta tot de slechtst scorende landen behoorde. Zo was slechts 18% voor openstelling van het huwelijk voor paren van gelijk geslacht, slechts 7% voor adoptie door paren van gelijk geslacht en slechts 32% zei homo/lesbische vrienden of kennissen te hebben. Men maakt mij niet wijs dat die homonegativiteit in tien jaar tijd is omgeslagen in een positieve houding ten aanzien van homoseksualiteit die de hoofdprijs verdient. Hetzelfde geldt voor Kroatië dat als tiende eindigt met respectievelijk de schamele cijfers van 17%, 9% en 9%. Nederland dat als elfde eindigde scoorde het beste met respectievelijk 82%, 69% en 68%. Nederland scoorde in dat Europese onderzoek op alle punten het beste. Ik noem als voorbeelden: "Homoseksuele mannen en lesbische vrouwen moeten vrij zijn om hun leven te leiden zoals zij dat willen", "Een seksuele relatie tussen twee personen van hetzelfde geslacht is helemaal niet verkeerd",  "Het homohuwelijk zou toegestaan moeten worden" en "De adoptie van kinderen door homoseksuele stellen moet geaccepteerd worden". ILGA Europe straft de beste jongetjes en meisjes van de klas met een elfde plaats!

Openstelling huwelijk als toetssteen
Maar zelfs al zou je je beperken tot de juridische werkelijkheid dan klopt het onderzoek nog niet. Neem als voorbeeld de openstelling van het huwelijk van paren van gelijk geslacht. Dat is toch een goede toetssteen om discriminatie te meten. Ik noem hieronder de jaartallen en Europese landen waar het huwelijk is opengesteld met daarachter de ranking van ILGA Europe. Dat leidt tot opvallende verschillen: (!). 2001 Nederland (11!), 2003 België (2), 2005 Spanje (5), 2009 Noorwegen (8), 2009 Zweden (12!), 2010 Portugal (6), 2010 IJsland (14!), 2012 Denemarken (4), 2013 Frankrijk (9), 2015 Luxemburg (19!) en 2015 Ierland (17!). En nog het meest opmerkelijke: het als eerste eindigende land Malta heeft het huwelijk nog helemaal niet opengesteld! Er is wel een geregistreerd partnerschap maar een bewijs van best gedrag is dat toch niet waard. Luxemburg eindigde als negentiende. Dat is lager dan vier landen die het huwelijk nog niet opengesteld hebben: Kroatië (10!), Oostenrijk (13), het zeer homovijandige Griekenland (15!) en Hongarije (18) eindigen boven het homovriendelijke Luxemburg. ILGA Europe zou zich voor dit onderzoek moeten schamen!


Naschrift: zie voor het vervolg Homo/lesbische vooruitgang (3).


Mijn memoires "Humanisme als zelfbeschikking, levensherinneringen van een homohumanist" zijn november 2016 uitgegeven bij de Papieren Tijger Breda.